Overal Natuurkunde 3 H H05 Uitwerkingen

Download as pdf or txt
Download as pdf or txt
You are on page 10of 12
 
 
© Noordhoff Uitgevers Overal NaSk 3 H
 –
 uitwerkingen hoofdstuk 5 1
Overal Natuurkunde 3H Uitwerkingen
Hoofdstuk 5 Energie en duurzaamheid
5.1
Energieomzettingen
 
 A1
a
Naast vermogen is ook de tijd nodig om de energie te berekenen. Je berekent de energie
E
 met:
=∙
.
b grootheid symbool eenheid afkorting
energie
E
 joule J vermogen
P
watt W tijd
t
seconde s rendement
η
 
(procenten) (%)  A2
a
Onjuist, want een batterij kan wel energie omzetten maar niet creëren.
b
Onjuist, want 1 kWh = 3 600 000 J.
c
Onjuist, want het rendement geeft aan hoeveel van de totale energie er wordt omgezet in nuttige energie. In dit geval 80%. B3
a
De niet-nuttige energie neemt toe en de nuttige energie neemt af, dus het rendement wordt kleiner.
b
De nuttige energie wordt groter en de niet-nuttige energie neemt af, dus het rendement wordt groter. B4
 
 
© Noordhoff Uitgevers Overal NaSk 3 H
 –
 uitwerkingen hoofdstuk 5 2
B5
a
Het lichaam van Jantien zet chemische energie om in zwaarte-energie (via bewegingsenergie) en warmte.
b
Gegeven: tijd
t
 = 4,4 s energie
E
 = 8100 J Gevraagd: het nuttig vermogen
P
 = ? Formule:
E
 =
P
 ∙
 
t
Berekenen:
=∙
 
=
 
=
,
=1841
 Antwoord: Het nuttig vermogen
P
 = 1841 W = 1,8 kW. B6
E
nuttig
(J)
E
totaal
 (J) rendement
η
 (%) berekening
180 200
90
=
utti
totl
×100%=180200×100%=90%
 30 120
25
=
utti
totl
×100%=30120×100%=25%
 42
50
84
totl
=
utti
×100%=4284×100%=50 J
 12,5
50
25
totl
=
utti
×100%=12,525×100%=50 J
 
16
80 20
utti
=×
totl
100%=20×80100=16 J
 
33
55 60
utti
=×
totl
100%=60×55100=33 J
 B7 Wanneer de adapter warm wordt, dan is er een deel van de energie omgezet in warmte. Deze warmte is niet-nuttige energie. Dit betekent dat het rendement minder is dan 100%. B8
a vermogen (w) tijd per dag (h) energie per dag (kWh) tijd per  jaar (h) energie per  jaar (kWh) Kosten in
 €
 
 Actief 275 3 0,825 1095 301 66,22 Stand-by 80 6 0,48 2190 175 38,50 Slaap 20 15 0,30 5475 110 24,20 Totaal 1,605 8760 586 128,92
Voorbeeld berekening energie per dag “actief”:
==0,275×3=0,825 kWh
.
Voorbeeld berekening energie per jaar “actief”:
 
==0,275×3×365=303 kWh
.
b
Voorbeeld berekening jaarlijkse kosten “actief”:
=303×0,22= 66,22
 De totale kosten
bedragen € 66,22
 
c
De jaarlijkse kosten
zijn € 128,92. Zie tabel” Totaal”.
 
d
Het percentage is:

×100%=16,7%
 

Unlock this document

Upload a document to download this document or subscribe to read and download.

or

Unlock this page after an ad

4
 
 
© Noordhoff Uitgevers Overal NaSk 3 H
 –
 uitwerkingen hoofdstuk 5 3
B9 Gegeven:
P
 
= 1 kW = 1000 W
t
 = 1h = 3600 s Gevraagd: energie
E
 = ? Formule:
= ·
 Berekenen:
= 1000×3600=3 600 000
  Antwoord: Omdat
P
 = 1 kW is de energie
E
 in 1 h 1 kWh. Uit de berekening volgt dan 1 kWh = 3 600 000 J. B10
a b
 Gegeven: de afgegeven stralingsenergie = 5,2 %
E
nuttig
= 2,0 kJ. Gevraagd: de gebruikte energie
E
totaal
 = ? Formule:
η
 =


 ×100%
 Berekenen:
5,2=
,

 ×100%
 
totl
=
,,
 
totl
=38,46
  Antwoord: De gebruikte energie van de lamp is 38,5 kJ = 38 500 J 38,5 kJ =
,  
= 1,1
10
−
 kWh B11
a
In totaal is er 0,2
×
 15 000 = 3000 kWh omgezet. Dat is 3000
×
 3 600 000 = 10 800 000 000 J (=
1,08 × 10
10
 J)
 

Unlock this document

Upload a document to download this document or subscribe to read and download.

or

Unlock this page after an ad

4
 
 
© Noordhoff Uitgevers Overal NaSk 3 H
 –
 uitwerkingen hoofdstuk 5 4
b
 Gegeven:
η
 = 60%,
E
totaal
 =
1,0810

 J (= 3000 kWh) Gevraagd:
E
nuttig
 = ? Formule:
η
 =


 ×100%
 Berekenen:
60=

,∙

 
×100%
 
utti
=0,60 ×1,0810

 
utti
=6,48 10
  Antwoord: Er is
6,48 ∙10
 J
 omgezet (= 1800 kWh)
c
 Gegeven:
E
 
= 3000 kWh
t
 = 300 h (
 
) Gevraagd: totale vermogen
P
totaal
 
= ?
 
Formule:
=
totl
 
 Berekenen:
3000=
totl
×300
 
totl
=

=10
  Antwoord: Het gemiddelde totale vermogen
P
totaal
 = 10 kW. C12
a
 Gegeven:
η
 = 75%,
E
nuttig
 = 970 kJ Gevraagd:
E
totaal
= ? Formule:
η
 =


 ×100%
 Berekenen:
75=


 
×100%
 
totl
=
,
=1293,3
  Antwoord: Voor het omhoog brengen is 1293,3 kJ = 1,3 MJ aan elektrische energie nodig.
b
 Gegeven:
E
 
= 1293 kJ,
t
 = 8 s Gevraagd: totale vermogen
P
= ?
 
Formule:
=∙
 Berekenen:
1293= ×8
 
=

=162
  Antwoord: Het totale vermogen
P
 = 162 kW (
s
=kW)
.

Unlock this document

Upload a document to download this document or subscribe to read and download.

or

Unlock this page after an ad

9
 
 
© Noordhoff Uitgevers Overal NaSk 3 H
 –
 uitwerkingen hoofdstuk 5 5
C13 De breedte van de pijl die de warmte voorstelt is 8 mm. De breedte van de pijl die de totale energie voorstelt is 21,5 mm. Van de totale energie is
,
 × 100%=37,2 %
 omgezet in warmte. C14
a
 Gegeven:
P
 
= 1,5 kW,
t
 = 5 minuten,
E
nuttig
 = 335 kJ Gevraagd: rendement van de waterkoker
η
= ?
 
Formule: gebruik
=∙
 om de
E
totaal
 uit te rekenen en daarna
η
 =


 ×100%
 om het rendement uit te rekenen. Berekenen:
=∙
 
totl
=1,5 ×5 ×60=450
 
totl
 
= 450 kJ
η
 =


 ×100%
 
η
 =

 ×100%=74
  Antwoord: Het rendement
η
 = 74%.
b
 De rest van de energie is naar het opwarmen van de omgeving gegaan. Let op: onjuist is om hier alleen warmte te noemen.
c
 Er blijft 450 kJ aan energie nodig voor het opwarmen van het water. Gegeven:
E
= 450 kJ
P
 = 3,0 kW Gevraagd: de tijd
t
= ?
 
Formule:
=∙
 Berekenen:
=∙
 
450=3,0 ×
 
=
,
 = 150  Antwoord: De benodigde tijd
t
 = 150 s = 2,5 minuten.

Unlock this document

Upload a document to download this document or subscribe to read and download.

or

Unlock this page after an ad

9
 
 
© Noordhoff Uitgevers Overal NaSk 3 H
 –
 uitwerkingen hoofdstuk 5 6
C15
a
Gegeven:
η
 = 5%,
P
= 60 W,
t
= 10 minuten = 600 s
 
Gevraagd: Bereken hoeveel energie aan warmte is geproduceerd. Formule:
=∙
 Berekenen:
 = 60 × 600 = 36 000 J. Dit is
totaal
.
E
nuttig
 =
 ∙ 

 %
=
 ∙  
=1800
 J
E
warmte
 =
E
totaal
 
 –
 
E
nuttig
 = 36 000
 –
 1800 = 34 200 J
 Antwoord:
Er is 34 200 J energie geproduceerd.
 
b
 Als je de gloeilamp als kachel gebruikt, blijft het vermogen 60 W. Het nuttig vermogen is dan 57 W.
Antwoord: 95 %
+16
a
Het rendement is nooit 100%.
 Aangezien er dus energie ‘verloren’
gaat (omgezet als niet nuttig), stopt de beweging.
b
 Als de rendementen groter zijn, gaat er tussentijds
minder energie ‘verloren’. Het
zal dan dus langer duren voordat de propellers stoppen met draaien.
c
 Nee, want een motor werkt precies tegenovergesteld aan een dynamo.

Unlock this document

Upload a document to download this document or subscribe to read and download.

or

Unlock this page after an ad

9
 
 
© Noordhoff Uitgevers Overal NaSk 3 H
 –
 uitwerkingen hoofdstuk 5 7
5.2
Energie gebruik thuis  A17
a
 Zie tabel 5.2 met 1,0 kWh kun je 10 uur internetten.
b
 Een gemiddeld Nederlands gezin gebuikt 3500 kWh gemiddeld per jaar.  A18 Drie voordelen van LED lampen ten opzichte van gloeilampen zijn: - Ze gaan efficiënter om met energie (hoger rendement). - Ze worden minder warm. - Ze gaan lang mee. B19
a
 Er zijn drie soorten energielabels, namelijk voor woningen, apparaten en
auto’s
.
b
 Dit zegt iets over hoe zuinig het apparaat is. B20
a
 Kijk naar de zwarte pijl met de A er in. Hoe hoger de pijl hoe zuiniger het apparaat. De juiste volgorde is: B,C,A
b
 1. Het nieuwste apparaat is niet het zuinigst. Mogelijke verklaring: het nieuwe apparaat heeft meer mogelijkheden. 2. Het apparaat met A++ gebruikt meer energie dan het apparaat met A+. Mogelijke verklaring: het apparaat met A++ is ouder en was toen, voor zijn tijd, zuinig. 3. Het apparaat uit 2013 gebruikt veel minder energie dan de andere twee apparaten. Mogelijke verklaring: dit apparaat is speciaal ontwikkeld voor energiebewuste consumenten. B21  Als ze langer meegaan en energiezuiniger zijn, is het op de lange termijn voordeliger. B22
a
energiegebruik per jaar energiekosten per jaar aanschafkosten  A 172 kWh
 €34,40
 
 €608
 B 272 kWh
 €54,40
 
 €298
 
b
 Het verschil in aanschafprijs is 608
 –
 
298 = € 310,00.
 Het verschil in energiegebruik is 54,40
 –
 
34,40 = €
 20,00. De duurdere aanschafprijs is terug verdiend in
,,
= 15,5 jaar. B23
a
 Op het energielabel staat 1 liter op 15,9 km. Van Groningen naar Maastricht is 336 km. Er is dus
,
 = 21,1 L benzine nodig.
b
 De CO
2
 uitstoot is 149
×
 336 = 50 064 g = 50 kg.
c
 De auto kost aan benzine 21,1
×
 
 €1,60 = €
 33,76.
De trein is met €
 26,42 dus goedkoper dan de auto.

Unlock this document

Upload a document to download this document or subscribe to read and download.

or

Unlock this page after an ad

9
 
 
© Noordhoff Uitgevers Overal NaSk 3 H
 –
 uitwerkingen hoofdstuk 5 8
C24
a
De kosten aan elektriciteit zijn
 
139
×
 
 € 0,20 = € 27,80
. De kosten voor het waterverbruik zijn 9,240
×
 €
 
0,65 = € 6,06
.
De totale kosten zijn € 33,86
.
b
 De kosten aan elektriciteit zijn
139 ×

 ×€ 0,20
 
= € 22,75
. De kosten voor het waterverbruik zijn

 ×

 ×0,65=4,91
.
De totale kosten zijn €
27,55. C25
a
 Gegeven:
P
 = 60 W = 0,060 kW
t
 = 20 000 h prijs
 €
0,20 per kWh Gevraagd: de prijs van 20 000 branduren
.
Formule:
=∙
 Berekenen:
=0,060×20 000= 1200
 Antwoord: Totaal is 1200 kWh gebruikt. De totale prijs is
1200×0,20=€ 240,00
.
b
 Gegeven:
P
 = 12 W = 0,012 kW
t
 = 20 000 h prijs
 €
0,20 per kWh Gevraagd: de prijs van 20 000 branduren
.
Formule:
=∙
 Berekenen:
=0,012×20 000= 240
kWh  Antwoord: Totaal is 240 kWh gebruikt. De totale prijs is 240
×0,20=
 48,00.
c
 Het prijs
verschil tussen de lampen is € 4,50
-
 € 0,80 = € 3,70
 Drie uur branden van de gloeilamp kost 0,06
×
 3
×
 
0,20 = € 0,036
 Drie uur branden van de spaarlamp kost 0,012
×
 3
×
 
0,20 = € 0,0072
 Het terugverdienen van de spaarlamp duurt:
,, − ,
=128 dagen
.

Unlock this document

Upload a document to download this document or subscribe to read and download.

or

Unlock this page after an ad

9
 
 
© Noordhoff Uitgevers Overal NaSk 3 H
 –
 uitwerkingen hoofdstuk 5 9
C26
 a stand vermogen tijdsduur prijs
1 1000 W 10 min
E
=
P
·
 t
 
E
 = 1,000
×
 10/60 = 0,16666 kWh 0,16666
×
0,20
= €
 0,033 2 1600 W 6 min
E
=
P
·
 t
 
E
 = 1,600
×
 6/60 = 0,16 kWh 0,16
×
0,20
=
 
 €
 0,032 3 2300 W 5 min
E
=
P
·
 t E
= 2,300
×
 5/60 = 0,19 kWh 0,19
×
0,20 =
 €
 0,038
b
 Anna kan het best stand 2 gebruiken, want de kosten zijn dan het laagst.
c
 Gezien de kosten kun je dit verwachten. De volgorde van oplopend rendement is tegenovergesteld aan de oplopende bedragen. +27
a
Nee, want
 je kunt alleen goed vergelijken bij auto’s van gelijke grootte.
 
b
 Ze vallen qua uitstoot binnen de gehanteerde grenzen van hun klasse.
c
 Voor: het is handig om auto's per klasse eerlijker te vergelijken. Voor: consumenten kunnen een goede afweging maken. Tegen: een auto kan een A-label hebben en toch onzuinig zijn. Tegen: iedereen maakt een eigen label, dus vergelijken is wellicht toch lastig.
d
Je eigen antwoord. Denk aan: veiligheid, prettig om in te rijden, ruimte, goedkoop of zuinigheid. +28 Een voordeel is dat je binnen een bepaald merk goed kunt vergelijken. Een nadeel is dat een fabrikant altijd een zo gunstig mogelijk energielabel zal geven aan zijn eigen producten.

Unlock this document

Upload a document to download this document or subscribe to read and download.

or

Unlock this page after an ad

9
 
 
© Noordhoff Uitgevers Overal NaSk 3 H
 –
 uitwerkingen hoofdstuk 5 10
5.3
Opwekken van energie  A29 Het verschil zit in de energiebron die van water stoom maakt. In een kerncentrale wordt stoom gemaakt met de warmte die opgewekt wordt door kernsplijting en in een kolencentrale met de warmte die opgewekt wordt door de verbranding van steenkool.  A30
a
 Voordeel: er is nog een grote voorraad uranium. Daarnaast levert het geen extra CO
2
 in de atmosfeer op. Nadeel: er blijft radioactief afval over dat nog lang gevaarlijk is.
 
b
 
Voordeel: bij kernsplijting heb je minder “brandstof” nodig dan bij fossiele brandstof om evenveel energie
op te wekken. Nadeel: er is ruimte nodig voor de opslag van het radioactieve afval.  A31
a
 Per kilogram uranium komt er in totaal 22,8 miljoen kWh vrij.
b
 Door een centrale wordt 7,6 miljoen kWh effectief omgezet. B32
a stof verbrandingswarmte
aardgas 32 MJ/m
3
 
, ∙
, ∙
=8,89
kWh/m
3
 benzine 33 GJ/m
3
 
, ∙

, ∙
=9167
kWh/m
3
 diesel 36 GJ/kg
, ∙

, ∙
=10 000
 kWh/kg hout 15 MJ/kg
, ∙
, ∙
=4,17
 
kWh/kg steenkool 27 MJ/kg
, ∙
, ∙
=7,5
 kWh/kg
b
Bij uranium komt heel veel meer energie per kg vrij. B33
a
 Bij een kleinere bevolkingsdichtheid moet naar verhouding veel meer geïnvesteerd worden in het energietransport. Daardoor gaat het rendement omlaag.
b
 Het voordeel van zonnepanelen is dat de energie ter plaatse wordt opgewekt. Er is geen uitgebreide vorm van energietransport nodig. B34 Het water is nodig om de centrale te koelen en de stoom te laten afkoelen, zodat het weer vloeibaar wordt.

Unlock this document

Upload a document to download this document or subscribe to read and download.

or

Unlock this page after an ad

9
 
 
© Noordhoff Uitgevers Overal NaSk 3 H
 –
 uitwerkingen hoofdstuk 5 11
B35
a
 Zonnepanelen leveren elektrische energie uit zonlicht en zijn dus hernieuwbaar.
b
 Zonnecollectoren leveren warmte uit zonlicht en zijn dus hernieuwbaar.
c
 Windenergie levert elektrische energie uit bewegingsenergie van de lucht en is dus hernieuwbaar.
d
 Geothermische energie levert warmte uit de aarde en is dus hernieuwbaar.
e
 Vallend water levert elektrische energie uit bewegingsenergie van stromend water en is dus hernieuwbaar.
 Afval levert warmte bij de verbranding. Er ontstaat steeds nieuw afval, dus het is hernieuwbaar. B36
a
 
P
 = 0,5 kW.
E
 in een jaar: 0,5
×
 24
×
 365 = 4380 kWh
b
 Voor het leveren van 4380 kWh = 15 768 000 000 J energie is
15 768 MJ ÷ 27 MJ = 584 kg steenkool
nodig. Of 15,768 GJ ÷ 33 GJ =0,478 m
3
 = 478 L benzine.
 
c
 Dit komt omdat het regelmatig bewolkt is en we niet een constant vermogen van de zon ontvangen. B37
a
 Gegeven: nuttig vermogen
P
nuttig
 = 140 W/m
2
 
η
 = 15 % Gevraagd:
P
max
 = ? Formule:
η
 =


 ×100%
 Berekenen:
15=


 ×100%
 
m
=
,
 
m
=933,33
 Antwoord: Het maximale vermogen van de zonnestraling is 933 W/m
2
.
b
 De oppervlakte van het paneel is:
 A
 =

=2,5
m
2
 
C38
 
a
 De zonnecollector heeft als output warmte, terwijl een zonnepaneel als output elektrische energie heeft.
b
 De zonnecollector met een oppervlakte
 A
 = 2 m
2
 heeft een vermogen van 90
×
 2 = 180 W. In één jaar is dat 0,18
×
 365
×
 24 = 1577 kWh.
c
Met een rendement van 8% is de opbrengst van de zonnecollector 1577
×
 0,08 = 126,16 kWh. De zonnecollector levert dan
,
 ×100%=3,6 %
 van 3500 kWh.
 C39 a
 Op een lengte van 4,0 km staan 9 molens. Tussen 9 molens zitten 8 tussenruimten van 0,5 km. Zo ontstaat er een vierkant van 9 bij 9 molens. In totaal zijn dat 9 × 9 = 81 molen
s.
 
b
 Met een vermogen van 0,90 MW per molen levert het park 81
 ×
 0,90 MW = 72,9 MW. Door extra strook van 0,5 km wordt de totale oppervlakte 5
×
 5 = 25 km
2
 = 2,5
×
 
10
 m
2
. Het vermogen per m
2
 is
, , ∙ 
=2,916 ∙ 10
−
 
MW/m
2
 = 2,9 W/m
2
 

Unlock this document

Upload a document to download this document or subscribe to read and download.

or

Unlock this page after an ad

3
 
 
© Noordhoff Uitgevers Overal NaSk 3 H
 –
 uitwerkingen hoofdstuk 5 12
C40 a
Gegeven: vermogen
P
= 90 W/m
2
 per jaar 
 
η
 = 15 % Oppervlakte:
 A
 = 25 m
2
 Gevraagd:
P
nuttig
 = ? Formule:
η
 =


 ×100%
 Berekenen:
15=

 ×
×100%
 
utti
=2250 x 0,15=337,5
  Antwoord: Het nuttig vermogen is 337,5 W.
b
 Gegeven: vermogen
P
= 337,5 W = 0,3375 kW Gevraagd: de geproduceerde energie per jaar,
E
totaal
= ? Formule:
E
totaal
 =∙
 Berekenen:
totl
=0,3375×24 ×365=2956,5
 Antwoord: De totale energie is 2956,5 kWh
c
 De zonnepanelen leveren dan
,
 ×100%=67%
 van 4435 kWh.
 
C41
a
 De golfbeweging zorgt ervoor dat de boei op en neer gaat. De magneet gaat daardoor ook op en neer in de spoel. Door deze beweging wordt er energie opgewekt (zoals bij de werking van een dynamo).
b
+42
a
 Als het natter wordt worden watervallen krachtiger en levert deze energiebron meer energie op.
b
Door de toename van de
 
broeikasgassen neemt de temperatuur toe. Dit hoeft echter niet te betekenen dat er meer of minder wolken zullen zijn. De temperatuurstijging heeft dus nauwelijks invloed op het opwekken van zonne-energie.
c
 Als er grotere temperatuurverschillen zijn, dan komen er ook meer verschillen in de luchttemperatuur. Hierdoor zal het harder gaan waaien en levert deze energiebron meer energie op.

Unlock this document

Upload a document to download this document or subscribe to read and download.

or

Unlock this page after an ad

3

Reward Your Curiosity

Everything you want to read.
Anytime. Anywhere. Any device.
No Commitment. Cancel anytime.
576648e32a3d8b82ca71961b7a986505