19
Het Begin Van Een Nieuw Tijdperk 85
|
Het
nieuwe circuit in 1985, zoals het tot 2004 werd gebruikt. |
Er zijn drie
verschillende periodes in de geschiedenis van de Daytona 200, eerst was
er de strandrace geweest, waar Ed Kretz Sr. de eerste in 1937 won en
Brad Andres de laatste overwinning in de editie van 1960 pakte. Periode
twee was die periode die in 1961 met de verhuizing naar de Speedway is
begonnen. De eerste race werd daar door Roger Reiman gewonnen en beëindigd
in 1984 met de derde overwinning van Kenny Roberts. 1985 was het begin
van de derde era in Daytona, zoals eerder vermeld, de Grand Prix motoren
waren nu verleden tijd en vervangen door productiemotorfietsen die als
Superbikes bekend staan. Deze machines, hoofdzakelijk straatfietsen met
enkele wijzigingen voor het racen, vertegenwoordigden een terugkeer naar
het originele concept, de Klasse "C", van de Daytona 200. Een andere belangrijke factor in de verandering naar
Superbikes, waren de kosten om materiaal te verkrijgen dat Daytona kon
winnen. Terwijl een complete Superbike ook niet goedkoop was, zouden de
type machines, die Roberts en Spencer hadden bereden, veel moeilijker
(lees bijna onmogelijk) om aan te komen geweest zijn, tegen welke prijs
dan ook. Nu werd de Formule I (de
type Grand Prix motoren, zoals de 500cc’s) race dus verplaatst naar een
andere dag en nu i.p.v. over 200 mijl, over 100 mijl verreden. En de
bestaande Superbikerace werd gewist en deze motoren kwamen nu in de 200
mijls race in actie, als zijnde de nieuwe Daytona 200 race. Een ander
resultaat van de grote verandering in de motoren, was dat er geen
fabrieksteam van Yamaha in 1985 was. De nieuwe straatmachines van
Yamaha, de FZ750, was net vlak voor de Daytonaraces in de VS
gearriveerd. Zodoende kwamen er slechts een paar aan de start en na 13
overwinningen op rij, kwam er een einde aan de suprematie van Yamaha in
de 200.
Daytona was jaren hét Yamahabolwerk
geweest. De
meest belangrijke
Amerikaanse race, de Daytona 200, werd de afgelopen dertien jaar
onafgebroken op naam van Yamaha geschreven. Die zegereeks werd nu
doorbroken door Freddie Spencer, met Honda. Maar Spencer won meer! Eerst
schreef hij de 100 mijlsrace, de Formule I, op zijn naam en ook op zaterdag, in de 250
cc race was Freddie de allerbeste. Bovendien was hij de eerste coureur,
die in drie wedstrijden uitkwam en ze alle drie won! Bob Hannah maakte
het Hondasucces kompleet door de supercross op zijn naam te schrijven.
|
Freddie Spencer
onverslaanbaar
in Daytona 1985
|
|
|
|
1985,
Freddie Spencer Superbike, 200
mijlsrace
© foto's
Manfred Mothes |
|
De
200 mijlsrace moest de kroon op het Daytona-werkstuk van Freddie Spencer
worden. Na de winst in de 250 en 500cc race en pole-position na de
training leek niets een derde zege nog in de weg te staan. Meteen na de
start pakte Spencer de leiding en alles leek erop dat ook deze race
volledig volgens het Spencer-programma geprogrammeerd zou worden. Na vier ronden
brak er echter lichte paniek uit in de Honda-pits. Freddie bracht de
machine binnen omdat hij vermoedde dat de oliedruk was weggevallen. Een
korte inspectie bracht echter geen onregelmatigheden aan het licht en
met een halve ronde achterstand kon Freddie de race gaan maken. En het
werd de race van Spencer! Vanaf de 25e plaats knokte Freddie zich door
het veld heen naar de koppositie. "In de vierde ronde leek er wat
mis te gaan", vertelde Freddie na afloop in Victorylane, het
straatje waar op Amerikaanse wijze de huldiging na iedere race
plaatsvindt. "De motor liep niet meer op vier cilinders en het
lampje van de oliedruk begon te branden. Ik reed de pits in, maar mijn pitcrew kon geen
mankementen vaststellen en dus besloot ik de wedstrijd te vervolgen. Het
werd een zeer harde wedstrijd en ik concentreerde me nog uitsluitend op
de baan en op de pitsignalen om de race tot een zo goed mogelijk einde
te brengen." Na negenentwintig ronden veroverde Freddie de leidingpositie
ten koste van teamgenoot Wes Cooley. Nog één keer moest Freddie de leiding uit
handen geven toen hij de pits in moest voor een
bandenwissel en een brandstofstop. Nadat daarna de leiding weer heroverd
was finishte Freddie uiteindelijk met ruim een minuut voorsprong. "Flying"
Fred Merkel had zijn Honda VF 750 toen al lang - na een ronde - aan de kant
moeten zetten vanwege een defecte koppeling. Toch bleven de Honda's de
dienst uitmaken. Wes Cooley pakte beheerst de tweede plaats voor de
verrassend sterk rijdende John Haney en "Rocket" Ron Haslam,
die, in Amerika zijn faam en naam niet waar kon maken omdat met draaiende motor werd gestart en Ron zijn specialisme
beperkt zag tot raketstarts vanuit stilstand met stilstaande motor. De
kleine Jim Filice, ooit beschermeling van Kenny Roberts had alle geluk
van de wereld met zijn zesde plaats. Op de finishlijn begon de motor te
sputteren omdat de brandstof van de Yamaha verbruikt was. Grote vreugde
dus na afloop in Victorylane, waar Spencer voor de derde keer die week werd gehuldigd
met een eerste plaats. Ook Cooley was zeer tevreden, want een steeds slechter schakelende motor deed de
voorsprong op John Haney snel slinken.
Al in de training van de kwartliterrace liet Spencer zien dat het echte
racedebuut van de nieuwe kwartliter succesvol zou kunnen verlopen.
Freddie draaide al snel de beste tijd en de Honda werd geklokt
op een topsnelheid van 244 kilometer! De wedstrijd zelf kende, zeker
voor de eerste plaats, geen spannend verloop. Spencer won met gemak voor
Siggi Minich, de Oostenrijker, die zij aan zij met Daytona-newcomer
Andy Watts, als tweede en derde over de streep kwamen. Ook
de strijd tussen Richard Schlachter en John Long, beiden op Honda was
erg spannend en werd beslist in het voordeel van de in Europa bekendere
Schlachter. Minich, die bij de start heel even voor en in de buurt van Spencer mocht blijven
was zeer onder de indruk van het rijden van Freddie op de kwartliter
Honda:
"De manier waarop Freddie stuurde en het vermogen van de machine
is zo fantastisch dat ik zelfs niet in de verste verte het vermoeden kon
krijgen dat ik hem ooit bij zou kunnen houden."
|
1985, Freddie Spencer 500cc race |
Na de opwarmronde in de 500cc race moest
Freddie het vizier van zijn helm laten vastplakken, want er was een
schroef verloren gegaan. De start werd er niet door vertraagd, maar
desondanks diende het team van Mike Baldwin een protest in omdat Spencer
geholpen zou zijn bij de start. Het protest werd afgewezen, maar er
ontstonden wel chaotische taferelen, totdat de uitslag officieel werd
gemaakt. Freddie had in deze race met de 500 cc V-vier Honda de meeste
problemen om tot een overwinning te komen. Na de al genoemde
helmproblemen scheurde ook nog eens één van de uitlaten, die nu weer
onderlangs lopen. Daardoor brandde er een gat in de stroomlijn.
Bovendien kostte dat gat in de uitlaat een behoorlijk stuk vermogen.
Twee ronden voor het einde, toen iedereen, behalve Baldwin en Haslam al
een volle ronde achterstand hadden, ging het scherm weer los zitten. Met
één hand aan het stuur en één hand aan de helm kwam Freddie desondanks als winnaar over de streep. Baldwin werd dus tweede voor Ron Haslam en twee andere Honda's, namelijk die van Randy Renfrow
(1956-2002, zie verslag bij 1987) en Richard Schlachter. Marco
Lucchinelli, die eerder al tweede was geworden in de BOTT-race werd nu
zesde met de Cagiva.
|
|
Mike
Baldwin 2e achter Spencer in de 500cc |
Siggi
Minich 2e achter Spencer in de 250cc |
500cc
Formule One 100 mile race op 8 maart 1985 |
|
|
|
Mike
Baldwin 2e in de 500cc |
Marco
Lucchinelli 6e in de 500cc |
|
|
|
Randy
Renfrow 4e in de 500cc (1956-2002,
zie verslag bij 1987) |
Wes
Cooley 8e in de 500cc |
|
|
|
James
Adamo |
Jeff
Haney 7e in de 500cc |
Ron
Haslam 3e in de 500cc
|
©
foto's
Manfred Mothes |
|
|
|
Richard
Schlachter |
Wes
Cooley |
Mike
Baldwin
|
|
|
|
Joey
Sommers |
Ted
Boody |
Jerry
Sievers |
|
|
Daytona 200 winnaar,
Gary Nixon, op bezoek in 1985.
©
foto's
Manfred Mothes
|
Dean
Church BOTT race
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Jimmy
Filice |
Jay
Springsteen |
Doug
Chandler |
Ricky
Graham |
James
Adamo
(1957-1993)
James
kwam tijdens de trainingen van de Daytona 200, op 7-03-1996, om
het leven, na een valpartij. |
Start
500cc: Randy Renfrow
(#3), Ron
Haslam (#601), Mike Baldwin (#1), Freddie Spencer (#17), James
Adamo (#8). |
Kevin
Schwantz/Kevin Brunson (onder)
|
|
|
|
|
|
|
Fred
Merkel (l) & John Bettencourt |
Dave
Aldana en een fotograaf met smaak. |
Wes
Cooley
|
Mike
Baldwin
|
© foto's
Manfred Mothes |
|
Marco Lucchinneli 6e in de 500cc in
Daytona 1985
|
|
UITSLAG
DAYTONA 100 mile expert 250cc 1985 |
|
Podium
250cc: Siggi Minich, Freddie Spencer & Andy Watts |
|
Rijder |
Land |
Merk |
1 |
Freddie
Spencer |
USA |
Honda |
2 |
Siggi
Minich |
Oostenrijk |
Yamaha |
3 |
Andy
Watts |
Engeland |
EMC |
4 |
Richard
Schlachter |
USA |
Honda |
5 |
John
Long |
USA |
Honda |
6 |
Ken
Frenklin |
USA |
Yamaha |
7 |
Jeff
Heino |
USA |
Honda |
8 |
Dale
Franklin |
USA |
Yamaha |
9 |
Eduardo
Aleman |
Venezuela |
Yamaha |
10 |
Doug
Brauneck |
USA |
Brondon |
Con Law
|
UITSLAG 500cc
1985 |
|
|
Rijder |
Land |
Merk |
1 |
Freddie
Spencer |
USA |
Honda |
2 |
Mike
Baldwin |
USA |
Honda |
3 |
Ron
Haslam |
Engeland |
Honda |
4 |
Randy
Renfrow |
USA |
Honda |
5 |
Richard
Schlachter |
USA |
Honda |
6 |
Marco
Lucchinelli |
Italië |
Cagiva |
7 |
Jeff
Haney |
USA |
Honda |
8 |
Wes
Cooley |
USA |
Honda |
9 |
Doug
Brauneck |
USA |
Yamaha |
10 |
Alan
Labrosse |
Canada |
Honda |
Marco Lucchinelli
|
|
|
Start
100 mile expert 250cc 1985, No: 10, David Emde, broer van Don en
zoon van Floyd, Daytona 200 winnaars |
1986
|
Start
200 mijls Superbikerace 1986: Eddie lawson (#4), Wayne Rainey (#6), Mike
Baldwin (#1F) aan de leiding
|
In
1986 werd Arai Helmets Ltd, een van de grootste helmenfabrikanten van de
wereld, de grote sponsor van de Daytona Speedweek. Arai is opgericht in
1937 (hetzelfde jaar als de geboorte van de Daytona 200) door Hirotake
Arai, zoon van een hoedenmaker en is hedentendage nog steeds een
familiebedrijf. In de jaren '80 ontstonden er ook veel problemen in en
rond Daytona Beach. Terwijl de motorraces op het strand werden
georganiseerd, waren de gebeurtenissen die de race omringden niet zo
fraai. De lokale bevolking werd bang van de de bezoekers en politie en
de stadsambtenaren waren minder enthousiast over wat sommigen een
"invasie" noemden. De relaties tussen de Bikers en politie
bleven verergeren. Toen de dingen op hun het slechtst waren (1986), werd
een speciale werkgroep opgericht door de stad om de relaties te
verbeteren. Dit zou zijn vruchten afwerpen. Er werden heel veel
attracties in het leven geroepen om de bezoekers en bevolking te
amuseren. Er vinden ook elk jaar door de enorme opkomst erg veel
ongelukken plaats onder de bezoekers. Veel sterfgevallen en verwondingen
zijn hier een gevolg van. Ruim 10 mensen verloren hun leven tijdens de
Daytonaweek van 2000. Het spektakel van 10 dagen resulteert gewoonlijk
in 4 tot 10 sterfgevallen, elk jaar. In 2006 vonden er in de eerste 8
dagen 12 dodelijke ongelukken plaats. Tegen het eind van de speedweek,
waren 18 (voornamelijk) motorrijders gestorven, dit maakte 2006 tot de
meest dodelijke. Er zijn 7 gemelde sterfgevallen voor 2007 geweest.
De
naam Daytona heeft nog altijd een speciale betekenis voor de
motorsportliefhebbers. Een jaar of vijf geleden telde je bijna niet meer
mee als je nog nooit in Daytona Beach was geweest om de speedweek bij te
wonen. Mede door het ontbreken van Nederlandse deelnemers in deze
seizoensopeningswedstrijd liep de Nederlandse publieke belangstelling
echter terug. Vorig jaar werd de Daytona speedweek beheerst door het
team Spencer/Honda. Maar liefst drie races, de 250cc, de
Superbikeklasse en de toen voor het laatst verreden Formule 1,
wist “Fast” Freddie in 1985
op zijn naam te brengen. Dat zou dit jaar niet weer gebeuren, vanwege
het simpele feit dat Freddie Spencer niet aanwezig was in Daytona. Hij
zou dit jaar alleen starten in het hoofdprogramma, de Superbikerace over 200 mijl, maar
donderdagmiddag trok Honda de inschrijving in. Fast Freddie was geveld
door een voorhoofdsholte-ontsteking en moest nog minstens twee weken in
bed blijven.
Deze gebeurtenis was voor veel andere deelnemers wel een opluchting, al
werd dat natuurlijk niet zo gezegd. De strijd voor de overwinning in de
Superbikerace was plotseling weer geheel open en er was absoluut geen
voorspelling te maken, omdat Honda, Yamaha en Suzuki, coureurs en motoren
tegen elkaar lieten strijden, die erg aan elkaar gewaagd waren. Maar de
speedweek is natuurlijk meer dan alleen de 200 mijls Superbikerace. De
naam speedweek zegt het al, gedurende een hele week is er erg veel te
doen op motorsportgebied. Vanaf 1986 telde de Daytona 200 niet meer
mee voor het A.M.A. "number One" kampioenschap, omdat de
wegraces niet meer meetelden, nog wel voor de individuele klassen, maar
niet meer voor de Grote Titel. Alleen de mijl, halve mijl, shorttrack en
TT races telden nog voor het 'Grand National Championship'.
200
mijl superbikerace: goede comeback van Yamaha
|
1986,
winnaar Eddie Lawson |
Het
hoofdprogramma van de speedweek, de 200 mijlsrace, werd dit jaar, net als vorig
jaar, verreden met superbikes. Superbikes zijn motorfietsen (bikes) met een
normaal uiterlijk, maar met een hoogopgevoerd (super) motorblok erin. Vorig jaar
declasseerde Freddie Spencer met z'n Honda VF750 iedereen en wist met grote
voorsprong te winnen. Yamaha blameerde zich enigszins in de vorige 200
mijlsrace. Ze hadden wel een team, maar de voorbereidingen waren erg
amateuristisch. Gevolg was dat er geen best resultaat geboekt werd. Voor dit
jaar gooide Yamaha het roer om en werden de zaken weer serieus aangepakt.
Yamaha heeft tot nog toe de meeste overwinningen behaald in Daytona en dat
feit is erg belangrijk voor het imago dat ze hebben in de USA. Om een nieuwe
"afgang" te voorkomen werd er een driemansteam, bestaande uit Eddie
Lawson, Mike Baldwin en Jim Filice ingezet. Deze rijders reden (net als erg veel
privé-rijders) met een FZ750, die kwa uiterlijk niet veel gewijzigd was. Yamaha
had tevens 15 speciale kits geïmporteerd, die aan privérijders met een FZ750
werden verkocht. Honda
zat natuurlijk ook niet stil en wilde de overwinning van 1985 graag herhalen.
Ondanks het wegvallen van Freddie Spencer hadden ze toch nog twee erg goede
coureurs over, te weten Wayne Rainey en "Flying" Fred Merkel, de
Amerikaanse superbike kampioen. Deze twee rijders reden op de race-versie van de
VF750R. Van
deze splinternieuwe machine hadden ze nu samen vier stuks tot hun beschikking. Een
belangrijke outsider voor de overwinning was het (Pops) Yoshimura-Suzuki team,
die in de GSX R750 natuurlijk een goede basis had voor een superbike. Dit team
had twee rijders, de Japanner Satoshi Tsujimoto (superbike kampioen in z'n eigen
land) en Kevin Schwantz (verdiende twee jaar eerder nog zijn boterham met
crossen), een erg goede Amerikaanse rijder. Niet minder dan acht monteurs, onder
leiding van Yoshimura Jr. verzorgden deze GSX-R750 machines, die met lood waren
verzwaard om aan het door de A.M.A. bepaalde minimum gewicht van 175 kilo te
komen. Er was
voor de race eigenlijk nog geen
enkele voorspelling te maken over de uitslag. In de trainingen waren de
verschillen tussen de rijders minimaal. Het was zelfs opvallend hoe weinig
verschil er in topsnelheid zat tussen de drie totaal verschillende type
motoren. Na een tweetal kwalificatieheats, die werden gewonnen door Lawson en
Rainey en een aantal tijdtrainingen, stonden de zeven echte fabrieksrijders op
de eerste zeven startplaatsen. Opvallend was verder de achtste startplaats van
de met een Skoal Bandit Suzuki (met Yoshimura fabrieksblok) rijdende Kork
Ballington. Ook Marco Lucchinelli stond met z'n 750cc Cagiva op een onverwachte
23e plaats tussen alle viercilinders. Voor de zeer belangrijke Amerikaanse markt
achtte Cagiva het van vitaal belang om twee fabrieks-Cagiva/Ducati's, met Marco
Lucchinelli en James Adamo, te laten rijden en hoewel men niet voor de
eindoverwinning in aanmerking zou kunnen komen, plaatsten beide heren zich wel
onder de snelste twintig. Lawson en Rainey waren het snelste weg bij de start
en pakten meteen al een kleine voorsprong op de rest. Merkel kwam met de tweede
fabrieks-Honda maar matig weg en moest vanaf een twintigste plaats naar voren
komen. Na een ronde of tien kwam er wat rust in het veld en hadden de rijders
die aan elkaar gewaagd waren, elkaar gevonden. Lawson en Rainey boenderden naast
elkaar, met een oorverdovend gehuil van de viercilinders, over de baan.
Daarachter zaten de twee Suzuki rijders Schwantz en Tsujimoto. Het tweede
Honda-Yamaha duel had de vijfde plaats als inzet, waar Merkel en
Baldwin met elkaar om streden. De laatste twee reden beide met het "Number
One" op hun kuip, zoiets kan alleen maar in Amerika, want Formule I
kampioen Baldwin had een kleine letter F op zijn nummerplaat geplakt, terwijl
deze bij Superbikekampioen Merkel ontbrak. Hoezo verwarrend... Filice maakte als
laatste fabrieksrijder de eerste zeven vol. Het is opmerkelijk dat de kopmannen
na een tiental ronden al veel last hadden van de achterblijvers, regelmatig
moesten ze plotseling van spoor veranderen om een achterblijver te passeren. Na
de vijftiende ronde kwam Rainey onverwacht de pits binnen en liet een ander
achterwiel monteren. ,,Er was een stuk rubber verdwenen en toen ik
bij mijn
monteurs kwam, waren ze nog niet gereed voor een bandenwissel. Ik wist dat we
problemen zouden krijgen met de banden, maar dat het zo erg zou worden...".
Het bleek een nieuwe Dunlop band te zijn, die na de kwalificaties was ingevlogen
en deze gok pakte verkeerd uit. Deze onverwachte pitstop (die inclusief tanken
zo'n 40 seconden duurde) bleek later de beslissing van de race te zijn geweest,
want door die extra pitstop kon hij niet meer bij Lawson in de buurt komen.
Lawson zei hierover na de race: "Ik verwachtte al wel dat Wayne problemen
zou krijgen met z'n banden want hij reed erg agressief. Dat moest hij ook wel,
want mijn Yamaha liep iets harder op top, dus Wayne moest alle zeilen bij zetten
om me in de bochten weer in te halen. Ik kon daardoor al snel op safe gaan
rijden en mijn banden gaan sparen. Als Wayne die bandenproblemen echter niet
gehad had, was de race waarschijnlijk beslist door de pitstops die we moesten
maken om bij te tanken". Rainey moest later in de wedstrijd nog een keer
stoppen om een nieuwe achterband te laten monteren, zodat hij in totaal erg veel
tijd verloor. Na 40 van de 56 ronden vielen er opeens enkele rijders weg uit de
kopgroep. Als eerste werd Tsujimoto geveld door motorpech. Een ronde later kwam
ook Baldwin tot stilstand omdat z'n ontsteking het verder voor gezien hield.
Kork Ballington, tot dat moment negende, kreeg ook problemen met de ontsteking
en viel uit, terwijl Lucchinelli, die in de middenmoot reed, uitviel met
versnellingsbakproblemen.
Door het
wegvallen van enkele favorieten kwam Schwantz op een tweede plaats terecht, die
hij netjes vasthield tot het einde. Schwantz rijdt alle USA superbikewedstrijden,
zodat uitrijden voor hem belangrijker was dan winnen. Merkel werd derde, terwijl
Rainey toch nog vierde werd, omdat Yamaha fabrieksrijder Filice twee ronden voor
het einde uitviel met een opgeblazen motorblok. Jay Springsteen, een oude
bekende uit de dirt-track wereld, werd met een vijfde plaats de beste
privérijder op een FZ. De eerste Europeaan was de Fin Vesa Kultalahti op een
zevende plaats. De sluwe Lawson heeft eigenlijk de hele race gedomineerd en hem
goed naar zijn hand weten te zetten. Naast hardrijden wist hij het materiaal ook
zo te sparen dat het bij hem wel heel bleef en hij geen problemen kende. Na 56
ronden (1 uur en 55 minuten rijden) lag Eddie ruim 51 seconden voor op Schwantz
en hij werd dus de terechte winnaar van de 200
mijlsrace. Lawson na de wedstrijd: ,,Er waren veel te veel coureurs in de baan
die veel te langzaam gingen. Ik zou willen voorstellen om het startveld tot 60
rijders te beperken en er dan voor te zorgen dat de motoren minder olie lekken.
Na twintig ronden leek het circuit wel een ijsbaan en de laatste ronden kon ik
letterlijk niet meer door mijn vizier kijken. Zelfs in de kombaan moest ik boven
mijn kuip uitkijken om te zien waar ik reed. Overigens was het voor het eerst
sinds 1976, dat er drie verschillende machines "op het podium
stonden".
|
|
|
Wayne
Rainey
(4e) |
Terug
van weggeweest, Kork Ballington |
Kevin
Schwantz
(2e) |
|
|
Eddie Lawson
voor Wayne Rainey |
Winnaar
Eddie Lawson |
250
cc: Europese aangelegenheid
|
250cc
A.M.A. kampioen, Don Greene (4e) |
|
|
|
Begin
van de 250cc, A.M.A. kampioen, Don Greene (#1) aan de leiding voor
o.a. Reinhold Roth (#631), Gary Noel (#606) & Randy Renfrow
(#96). |
|
Reinhold
Roth |
Negen Europeanen hadden de
verre reis naar Daytona gemaakt, om daar mee te rijden in de F2 race, een 250cc
race over 100 mijl. Het merendeel van deze coureurs gebruikte deze race als een
voorbereiding op het nieuwe seizoen. Het is vaak de eerste keer dat ze met het
nieuwe materiaal rijden en daarvoor is Daytona erg geschikt. Met welke Europeaan
je ook sprak allemaal waren ze erg terughoudend. Kreten als "Ik moet nog wennen
aan de nieuwe motor en ik heb dit jaar nog niet gereden" waren veel te horen in
het rennerskwartier. Na de tijdtraining bleek het allemaal nog wel mee te
vallen, want de eerste startrij werd bezet door de Duitsers Anton Mang, Reinhold
Roth en Harald Eckl en de Spanjaarden Sito Pons en Carlos Cardus. Op de zesde startplaats stond onze
zuiderbuur Stephane Mèrtens, pas op de zevende startplaats stond de eerste
Amerikaan, Don Greene, Amerikaans kampioen 250cc
(1984, 1985 & 1986). Bij de
start was er enige verwarring omdat het startsysteem erg afwijkt van het
Europese. De GP rijders begrepen het niet echt goed. Daar kwam nog bij dat er na
de opwarmronde bijgetankt moest worden en volgens een Amerikaanse official deed
Sito Pons daar te lang over (terwijl er na hem nog diverse Amerikaanse rijders
gingen tanken!) en Sito mocht niet meer naar de eerste startrij rijden. Hij
moest maar achteraan starten, als de rest weg was. Die official heeft
waarschijnlijk niet in de gaten gehad dat hij daarmee de race besliste, want
Pons was de enige die nog in de buurt van Mang kon blijven in de trainingen.
Mang was per ronde al vijf seconden sneller dan Cardus die de derde tijd
realiseerde. Pons zat maar twee seconden achter Mang. Mang vertrok op kop en de
andere rijders zagen hem alleen weer als hij hen op een of meer ronden
achterstand zette! Na 28 ronden zat Mang aan het wiel van Don Greene, die op dat
moment vierde lag. Als de race een ronde langer had geduurd, had alleen Sito
Pons, die nu tweede werd, in dezelfde ronde gezeten. Sito Pons kwam in de
zevende ronde op de tweede plaats en eindigde op 40 seconden van Mang. De echte
strijd spitste zich toe om de plaatsen drie tot en met zes. In dit groepje van
vier man zaten Eckl, Roth, Cardus en Greene. Roth kreeg halverwege echter
carburatieproblemen en ging daarna ook nog onderuit. De andere drie bleven
constant dicht bij elkaar zitten. Op de streep bleek Eckl het meeste over te
hebben en hij werd dus de derde Europeaan op het erepodium. Greene veroorzaakte
aan de finish nog wat paniek door een ronde te vroeg te stoppen. Hij had de
geblokte vlag gezien en dacht dat die voor hem was. Omdat het hem niet zo vaak
gebeurt dat hij gelapt wordt, dacht hij geen moment aan het feit dat de kopman
aan zijn achterwiel zat! Er werd besloten om Greene toch op een vierde plaats te
zetten, omdat ook de official beter op had moeten letten. Stephane Mèrtens reed
een constante, bekeken race en zat steeds rond de negende plaats, waarop hij ook
finishte. De Europeanen schreven deze dag geschiedenis in Daytona, want een
dergelijke overmacht was nog nooit voorgekomen. Er had zelfs nog nooit een
Europeaan gewonnen in Daytona. De eerste internationale 250cc ontmoeting is een
regelrecht succes geworden voor Honda. Pas op de zevende plaats zagen we de
eerste Yamaha binnen komen. Het is nog veel te vroeg om hier een conclusie uit
te trekken, maar er kan al wel gezegd worden dat de fabrieks-Honda's van Mang en
Pons bijzonder snel zijn en dat de andere rijders een harde noot zullen krijgen
aan deze twee.
|
|
250cc:
Anton Mang (1e) |
250cc:
Sito Pons (2e) |
BOTT:
Marco Lucchinelli de beste
|
BOTT:
Paul Lewis nog voor Marco Lucchinelli en James Adamo |
Na
de trainingen leek het erop dat de ‘Battle Of The Twins’ in ieder geval
gewonnen zou worden door een Italiaanse motorfiets. Op de eerste startrij
stonden maar liefst vier Cagiva-Ducati's. De vijfde plek op de eerste rij was
gereserveerd voor de winnaar van vorig jaar, Gene Church, rijdend op een
fabrieksmachine van Harley Davidson. Na de start was het echter de
Quantel-Cosworth van de Engelsman Paul Lewis die de kop nam. Dit verraste vriend
en vijand, omdat niemand tot dat moment op die machine had gelet. De
Quantel-Cosworth is de motorfiets die de technici van Cosworth ruim tien jaar
geleden hebben ontwikkeld, maar waar tot nog toe eigenlijk nooit iets mee is
gedaan. Het is een tweecilinder viertakt (logisch he?) met een cilinderinhoud
van 816cc en het blok is een dragend deel in de frameconstructie. De Engelsman
Bob Graves heeft de motor gekocht en als hobby verder raceklaar gemaakt. Dat hem
dat erg goed gelukt is, bleek dus wel. Ruim drie ronden wist Paul Lewis de kop vast te houden, maar
toen moest hij het afleggen tegen Marco Lucchinelli, die constant aan het
achterwiel van de Cosworth zat. Toen Lucchinelli eenmaal voorbij Lewis was, gaf
hij z'n fabrieks-Cagiva met een 750cc Pantah blok eens extra de sporen en reed
zonder problemen weg bij iedereen. Aan de finish bedroeg zijn voorsprong ruim 20
seconden op Lewis, die de tweede plaats dus netjes vast had weten te houden. De
derde plaats was lange tijd in handen van de Amerikaan James Adamo, die op de
tweede fabrieks-Cagiva reed. In een felle strijd met Lewis om de tweede plaats
ging Adamo echter onderuit, maar kon de race nog beëindigen op een zestiende
plaats. Derde werd nu de winnaar van vorig jaar, Gene Church, die met zijn zware
Harley op de rechte stukken in het voordeel was, maar op het binnenterrein en in
de chicane teveel terrein moest prijsgeven. Hoe hard het dit jaar ging met de
BOTT bleek wel uit de gemiddelde snelheid van ruim 162 km/uur, zo'n 20 km harder
dan vorig jaar! Zelfs Lucchinelli was verbaasd hoe hard er gereden werd.
"Vorig jaar werd ik tweede na een inhaalrace en nu win ik zonder
tegenstand, maar ik moest wel veel harder rijden om de anderen voor te
blijven" aldus Lucchinelli, die vooral Taglioni, de ontwerper van het
Pantah blok erg veel plezier deed met deze overwinning.
UITSLAG
DAYTONA 100 mile expert 250cc 1986 (eerste
10) |
|
Winnaar
Anton Mang
|
|
Rijder |
Land |
Merk |
1 |
Anton
Mang |
West-Duitsland |
Honda |
2 |
Sito
Pons |
Spanje |
Honda |
3 |
Harald
Eckl |
West-Duitsland |
Honda |
4 |
Don
Greene |
USA |
Honda |
5 |
Carlos
Cardus |
Spanje |
Honda |
6 |
Jeff
Heino |
USA |
Honda |
7 |
Doug
Brauneck |
USA |
Yamaha |
8 |
John
Long |
USA |
Honda |
9 |
Stephane
Mertens |
België |
Yamaha |
10 |
Gary
Noel |
USA |
EMC |
|
Winnaar Anton
Mang met Harald Eckl (l) en Sito (Alfonso) Pons (r).
|
|
Renfrow,
Eckl en Greene |
UITSLAG Battle
Of The Twins 1986 (eerste 10) |
|
Winnaar Marco Lucchinelli
voor Paul Lewis
|
|
Rijder |
Land |
Merk |
1 |
Marco Lucchinelli |
Italië |
Cagiva |
2 |
Paul Lewis |
Engeland |
Cosworth |
3 |
Gene Church |
USA |
Harley-Davidson |
4 |
Dan Chivington |
USA |
Ducati |
5 |
Stefano Caracchi |
Italië
|
Cagiva |
6 |
Stuart Cooper |
USA |
Cagiva |
7 |
Gregg Smrz |
USA |
Moto Guzzi |
8 |
Marvin West |
USA |
Moto Guzzi |
9 |
Roberto Pietri |
Venezuela |
Cagiva |
10 |
Kurt Liebman |
USA |
Ducati |
|
Winnaar Marco
Lucchinelli met Paul Lewis (l) en Gene Church (r).
|
|
Gene Church
(derde)
|
(Special
thanks to Manfred
Mothes Motorcycle
Racing Heroes of the Past,
for using photographs from the years 1983 untill 1996)
Deel
12, Daytona 1987-1988
HOME |
|
©opyright 2007 Gerard van der Pot.
|